Vrouwenkledij

Rokken

In de 19de eeuw droegen de vrouwen verschillende  brede rokken boven mekaar. De rokken kwamen tot op de enkel. Dikwijls werd de bovenste rok opgespeld zodat je de onderliggende rok zag. De rokken waren in soepel katoen, lichte wol of soepel linnen en werden met veel plooien afgewerkt. Op de buik was er een plat stuk ( geen plooien of fronsen) en de plooien of fronsen liepen van vooraan naar achteraan en kwamen samen in het midden van de rug. De rok had een knoops- of haak- en oogsluiting.

Twee rokken zijn verplicht

Plat stuk verplicht, min 10 cm

Je kan kiezen: twee lange rokken met dezelfde lengte boven mekaar, waarvan één opgespeld wordt, of twee rokken met verschillende lengte waarvan de kortere bovenop gedragen wordt en kan opgespeld worden. Met twee verschillende lengtes kan je de rokken niet verwisselen.

Wie brede heupen heeft en een smalle taille, mag de onderste rok voorzien zijn van een doorlopend platte band van max 20 cm, waaronder de plooien beginnen.  Deze rok mag ook nooit bovenop gedragen worden. De plooien mogen (on)gelijk zijn, grootte vrij. Mensen met smalle heupen of met weinig verschil tss heupen en taille raden we aan om kleine plooien te gebruiken.

  • De rokken worden breed gemaakt (min 450cm) Bij stoffen van 140-150 cm breedte gebruik je drie breedtes, bij stoffen van 110-120 cm breedte, gebruik je 4 breedtes.
  • De rokken worden met knop en/of haken en ogen aan de tailleband gesloten. Eventueel mag je een verstelbare rek gebruiken in een gedeelte van de tailleband om breedteschommelingen op te vangen. De rokken worden aan de taille spannend gemaakt om wegschuiven tijdens het draaien te vermijden.
  • Stof: wol (coolwool), katoen of linnen (uitzonderlijk ook zijde). Let erop dat je lichte en soepele stoffen kiest, anders worden de rokken zwaar en warm. Wollen rokken kreuken minder vlug dan katoenen of linnen en zijn meestal ook beter kleurvast.
  • Kies twee contrasterende rokken( vb één effen en één gestreept, of één bleek en één donker, of één effen en één bedrukt).
  • Een effen rok mag één of twee rijen gekleurde lint hebben als versiering.
  • Lengte tot op de enkel voor de onderste rok.
  • Sluiting vrij: lint, knoop, haak- en oog.