Renaissancekledij

De kruisboogschutters van de Gilde van Ste Barbelen dragen een kledij uit de renaissance. Deze periode, die meestal wordt genegeerd in historische en gildestoeten, situeert zich in het begin van de 16de eeuw, tussen de Bourgondische en de Spaanse tijd. De schutters kozen voor de kledij van de rijkere ambachtslieden, de meesters, zeg maar de middenstanders van de bloeiende universiteitsstad, aangezien de oorspronkelijke leden van de gilde uit deze klasse kwamen.

Voor de reconstructie van de kledij baseerden we ons op de schilderijen van de Leuvense stadsschilder Jan Van Rillaer, die met veel zin voor detail de gegoede burgerij van zijn stad afbeeldde.

De gildezusters dragen een lang gewaad, waarvoor meestal blinkende stoffen werden gebruikt. De typische renaissancedecolleté, die door een ketting werd opgehouden, is vooraan vierkant en diep uitgesneden en loopt op de rug in punt uit. De mouwen en hoofddeksels variëren al naargelang van de smaak van de toen zeer modebewuste dames. De grote ronde hoeden met struisvogelveren worden enkel door gehuwde vrouwen gedragen. Bij de gildebroeders wordt vooral hun stoere mannelijkheid benadrukt door de vooruitstekende, fel versierde schaamlap. Bij grote aangelegenheden, zoals een ommeganck, dragen de heren hun tekens van rijkdom: een korte of lange sabel en een buidel met zilveren slot. De "pommerande" wordt gedragen om kwalijke luchtjes te verdoezelen. De gildebroeders dragen bovendien de toen zeer modieuze, maar minder elegante 'koeienmuilen', lederen schoenen met een brede tip.

Zoals bij een echte gilde, is het niet uitgesloten de gildebroeders te zien met een (gevulde) stenen of tinnen pot. En zoals het hoort bij een gilde waar plezier troef is, durven de heren al eens een dame uitnodigen om een renaissancepasje op de dansvloer te wagen. Een uitstekende gelegenheid om nader kennis te maken met de uitverkorene of om heimelijke buitenechtelijke afspraakjes te maken.